Georges Brassens |
Georges Brassens (1921 – 1981) groeide, ondanks een moeizaam debuut, uit tot een van de populairste auteurs en vertolkers van het Franse chanson. Toen Brassens bekend werd, schreef hij al meer dan tien jaar chansons en had hij vrijwel zonder inkomsten geleefd. Als hij niet was geholpen door vrienden was hij onbekend gebleven en zou hij waarschijnlijk clochard zijn geworden. Dankzij zijn vrienden kwam hij begin 1952 in contact met Patachou, bij wie ook andere legendarische chansonniers hun debuut maakten (Brel, Aznavour, Piaf). Zij herkende in hem meteen een talent, en voorspelde dat hij binnen een jaar beroemder zou worden dan zijzelf. Dat gebeurde inderdaad nadat hij in haar cabaret optrad. “Moest” optreden, want hij beschouwde zichzelf als auteur en componist, hij dacht er geen moment aan om zelf op te treden. 'Ik ben toch geen circusartiest!' had hij gezegd toen Patachou aandrong. Hoewel Patachou enkele chansons van hem kocht, vond ze dat hij zijn eigen chansons moest zingen omdat ze zo persoonlijk waren dat niemand anders ze zou kopen. Hij werd door een deel van zijn publiek bemind om zijn non-conformistische liedjes, maar anderen waren geschokt door hun “explicit lyrics”. Hierover zegt hijzelf in een (niet gepubliceerd) gedicht: "Ma muse est sans conteste une franche poissarde, qui n'a pas peur des mots, qui l'a prouvé déjà, qui vous enfourche son Pégase à la hussarde, qui plutôt deux fois qu'une appelle un chat, un chat". Veel van zijn liedjes werden “gekuist” of verboden voor de Franse en Zwitserse radio. De tedere, eigenzinnige anarchist steekt de draak met de kleinburgerlijke normen en waarden van de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Hij brengt typische en uiteenlopende personages tot leven: boerenmeisjes, vlinderjagers, hoeren, verliefde stelletjes, gendarmes, hoorntjesdragers, kruimeldieven, overspelige vrouwen, trouwe echtgenoten, pastoors, doodgravers, moordenaressen, dronkenlappen... Maar hij neemt het op voor mensen die traditioneel door het publiek geminacht worden. Met ontrouw drijft hij de spot zoals in Le Cocu of verheft het tot iets bijna nobels zoals in Pénélope. Hij schrijft over de dood, over God de Vader en over de hemel, maar hij is een overtuigd atheïst. Hij is fel antiklerikaal, maar komt op voor de dorpspastoor die een mis voor een gehangene opdraagt. Georges Brassens stierf in 1981 op zestigjarige leeftijd en werd bijgezet in het familiegraf van Brassens op de armenbegraafplaats 'Le Py' van Sète. |
Foto's © GDS